maandag 20 april 2009

Over straatkinderen en schoenenpoetsers

Hoewel ze voor de doorsnee buitenstaander als één pot nat beschouwd worden, is dat verre van de werkelijkheid. De éne groep is de andere niet. Op straat vind je heel wat verschillende mensen. Naast de honderden straatverkopers, de ramenlappers, de vuilnisverzamelaars, schoenenpoetsers en andere mensen die hun brood proberen te verdienen op straat, leven er zwervers en straatkinderen.
AMAR bekommert zich zowel om de straatkinderen als om de schoenenpoetsertjes in de stad. Wanneer de opvoeders van Casa Nova in São Cristóvão de straat opgaan, brengen ze bezoekjes aan diverse groepen, uit beide "kampen", zelfs al hebben ze relatief weinig met elkaar te maken. Meer nog, schoenenpoetsers en straatkinderen willen over het algemeen niets met elkaar te maken hebben. Schoenenpoetsers vinden het verschrikkelijk dat toeristen hen vaak met "straatkinderen" verwarren, want dat zijn ze helemaal niet. Maar wat zijn dan de verschillen tussen de twee?

Het grootste verschil is dat schoenenpoetsers een huis hebben waar ze ook effectief naartoe gaan, een ouder of ouders hebben, een bed om in te slapen ... Kortom, een thuis. De meeste straatkinderen hadden dat ooit, maar zijn op een dag de bus opgestapt richting Rio stad, om daar een bestaan te zoeken. De oorzaak? Vaak typische armoedeproblemen. Ze konden maar beter vertrekken want er was toch niet genoeg geld en eten voor het hele gezin, de armoede werd hen teveel, de drugshandel maakte hun buurt te gevaarlijk, door betrokken geweest te zijn in de drugshandel in hun favela of door een onafbetaalde schuld moesten ze op de vlucht, één van de ouders zocht toevlucht in het alcoholisme, ze werden mishandeld door (stief)ouders ...Dergelijke problemen. De kinderen komen dus aan op straat met een trauma, en in plaats van dat te verwerken of hulp te krijgen om het te verwerken, raken ze alleen maar in diepere problemen, want ze moeten onmiddellijk wennen aan hun nieuwe, choquerende en ruwe straatleven.
Wat doen die schoenenpoetsers dan op straat? In feite zijn ze er ook omwille van armoedeproblemen thuis, maar die hebben nog niet zo'n extreme vormen aangenomen. Het gezin heeft niet genoeg met dat lage loontje, een van de ouders is werkloos ... Dus broer moet gaan bijverdienen in de stad. Dat levert natuurlijk ook problemen op. Want hoewel school in Brazilië amper een halve dag duurt, is het soms moeilijk om het werk als schoenenpoetser in de stad te combineren met het schoolgaan. Lange uren pendelen op de bus, weinig tijd om huiswerk te maken ... Schoenenpoetsertjes hebben een druk leven. En daarom haken ze vaak af op school. Ze lopen een leerachterstand op, en ze hebben toch niet de tijd om die terug in te halen. Of ze zien het nut van school niet meer in als ze toch geld kunnen verdienen op straat. Maar het is natuurlijk heel belangrijk dat ze toch naar school (blijven) gaan, en dat is de reden waarom mensen van AMAR de schoenenpoetsers blijven opvolgen, aansporen om naar school te gaan, en degene die het nog niet doen de stap helpen zetten. Want een (basis)opleiding is super belangrijk om betere toekomstkansen te creëren. Kunnen lezen en schrijven is onontbeerlijk om normaal te kunnen functioneren in deze stedelijke maatschappij. Als ze niet naar school gaan, kunnen ze levenslang blijven werken als schoenenpoetser en ongeveer 2 real per gepoetst paar verdienen. Met een diploma in de hand kunnen ze zoveel meer bereiken. Een mooiere job, een mooier loon, betere levensomstandigheden, meer respect.
Maar veel schoenenpoetsers gaan dus wel naar school en zijn heel wat ontwikkelder en beschaafder. Ze onderhouden een goed collegiaal netwerk onder elkaar en spreken netjes af wie in welke straten zal gaan staan om schoenen te poetsen. Straatkinderen gaan helemaal niet naar school en hebben een veel minder respectvolle omgang met elkaar. Bovendien bestaan hun inkomsten niet uit zuurverdiende centen maar uit gebedeld en gestolen geld. Ze bedelen aan bushaltes of op straat in de stad, verkopen gepikt kauwgum aan de stoplichten en verdienen af en toe iets extra als zakkenrollers tijdens de uitgaansavonden in Lapa. Wapens hebben ze niet op straat, dus ze doen geen grote berovingen. Grote voorwerpen stelen ze niet, want die kunnen ze niet bijhouden en alles wat ze hebben, is vluchtig. Ze gebruiken het tijdelijk tot het opgebruikt is, dan gooien ze het weg of (in geval van een gsm) verkopen ze het. Bovendien heb je als straatkind een grote kans dat je alles weer kwijt bent als je wakker wordt, want andere straatkinderen stelen je spullen tijdens je slaap. Er wordt dan ook enorm veel gevochten onder straatkinderen, wat wederom bij schoenenpoetsers niet het geval is. Bij straatkinderen hebben de AMAR-mensen dus veel zwaarder werk te volbrengen. Want de straatkinderen moeten meestal nog van nul beginnen, waardoor de stap groter is. Bovendien moeten ze eerst uit die straatcultuur kunnen stappen, de drugs vaarwel zeggen en weer toenadering tot een stabiel gezin zoeken om weer geïntegreerd te raken in de maatschappij en dan weer naar school te gaan.

Drugs onder straatkinderen is een ander verhaal, waar enkele verkeerde clichés over bestaan. Zo is lijm snuiven helemaal niet meer gebruikelijk bij de straatkinderen van Rio, dat was iets uit de jaren negentig. Sinds de millenniumwisseling inhaleren straatkinderen solvente of thinner, uit een klein leeg plastic waterflesje dat ze met een drietal centimeter van het chemische spul vullen. Waarom gebruiken ze het? Tegen de honger, om zich even kort high en gelukkig te voelen, om te hallucineren over een beter leven. Ze kunnen het in grote flessen kopen in verf- en doe-het-zelf-zaken voor een tiental reais (3,33 euro). De straatkinderen van de Zona Sul (rond Copacabana ...) gebruiken dan eerder echte drugs zoals het veel duurdere crack, dat ze zelf of via hun dealers uit de favela's kunnen halen. Maar thinner is het goedkoopste middel om snel in een andere wereld te zijn. Ieder straatkind, als het nu 8 jaar is of 18, gebruikt het soms tot heel vaak.
Schoenenpoetsers zitten niet aan de thinner. Als ze onder invloed over straat zouden lopen, zou dat bovendien slecht zijn voor hun inkomsten. Enkel de oudsten, de adolescenten, gebruiken wel eens drugs. Als ze drugs gebruiken dan kopen ze die in de favela waar ze wonen en zijn dat dus echte drugs. Die betalen ze dan door eens een bijverdienstje te doen in de drugshandel. De kleinsten gebruiken geen drugs, maar bijna alle schoenenpoetsertjes roken, als ze nu 8 jaar zijn of 18. Dat hebben ze dan wel gemeen met de straatkinderen, die ook ongeacht hun leeftijd roken (als ze een pakje sigaretten vinden of kunnen pikken).

Het respectloze gedrag dat straatkinderen tegenover elkaar hebben, uit zich ook in seksueel misbruik. Straatkinderen leven meestal in groepen, waarbij de jongsten zich laten misbruiken in ruil voor wat bescherming of een simpele real van de oudere. Iedereen doet het met iedereen in dergelijke straatgroepen, ongeacht het geslacht (jongens met jongens, jongens met meisjes, meisjes met meisjes), ongeacht de leeftijd (17 met 8, 12 met 14). Zwangerschappen komen dan ook frequent voor en hoewel meisjes nooit weten wie eigenlijk de vader van hun kind is, zien ze het toch niet als een last om zwanger te zijn. Integendeel, op straat levert een zwangerschap meer respect en een betere behandeling op en wanneer het kind er is, is het een ideale geldbom tijdens het bedelen, want een moedertje met een schattige baby levert meer geld op.
Dat veel te vroege, grenzeloze, overdreven en moraalloze seksuele gedrag is dus ook een van de grote verschillen met schoenenpoetsers. Onder schoenenpoetsers is seksueel misbruik niet gebruikelijk, ze hebben ook veel meer besef van goed en kwaad en zijn meer "gemanierd" en "ontwikkeld".

Hoewel straatkinderen zo respectloos kunnen zijn tegenover elkaar, zijn ze vaak heel respectvol, joviaal en vrijgevig tegenover buitenstaanders. Koop je hen een pak koekjes? Dan mag je er zeker van zijn dat ze jou en de rest eerst een koekje aanbieden voor ze er zelf van eten. Ze knuffelen graag, prutsen graag met je haar, geven je cadeautjes als ze kunnen (een gestolen of gevonden kettinkje, een oorbel, een schelpje ...).

Als je dus ooit door de straten van Rio wandelt, hou dan in je achterhoofd dat niet ieder kind op straat een straatkind is. Straatkinderen herken je aan hun vaak vuile kleren, hun vette huid, hun piercings die ze meestal zelf door hun lichaam prikken met gevonden oorbellen, hun groep waarbij ze leven, hun stuk karton of dekentje waarop ze slapen, het plastic flesje met een beetje chemisch middel in hun hand, de ongelofelijke nieuwsgierigheid en het onophoudelijke smeekgedrag. Schoenenpoetsertjes herken je aan hun mooiere kleren en schoenen, soms hebben ze een rugzakje, en altijd hebben ze hun houten kistje bij, met daarin wat schoenenborstels, vodjes en schoensmeer. Deze kinderen hebben ook rechten en verdienen allemaal met het grootste respect behandeld te worden. Want schoenenpoetsertjes zijn buiten hun werk jongeren zoals jij en ik toen we zo oud waren. Straatkinderen verdienen zeker en vast extra aandacht, want zij zijn geschonden door het leven, hebben de diepste littekens (mentaal en fysiek) opgelopen, die niemand ooit verzorgd heeft.
Hoeveel die kinderen ook van elkaar mogen verschillen, ze verdienen allemaal aandacht, want het blijven kinderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten