maandag 30 maart 2009

Het vangnet van de Braziliaanse samenleving

Eind jaren 1980 kreeg het Braziliaanse volk met een historische ommezwaai te maken. Met de nieuwe democratische grondwet in 1988 en de eerste directe vrije presidentsverkiezing in 1989 (president Collor), werd een punt gezet achter de jarenlange militaire dictatuur. Welkom Braziliaanse democratie!

Die historische mijlpaal was mogelijk door de reusachtige manifestaties, druk en medewerking van volksbewegingen, de Kerk, vakbonden, studentengroepen, arbeiders, vrouwenbewegingen en intellectuelen, die allen samen de Sociedade Civil genoemd worden (de civiele maatschappij, het geheel van sociale en non-profit organisaties). In 1988 werkten zij samen met een democratisch verkozen parlement aan een progressieve en sociaal gerichte grondwet, in 1989 aanvaardde Brazilië de Kinderrechtenconventie van de VN en in 1990 ging de vooruitstrevende nationale jeugdbeschermingwetgeving ECA van kracht (Estatuto da Criança e do Adolescente). Hierdoor werden alle middelen voor de democratisering, mensen- en kinderrechtenverdediging institutioneel en juridisch vastgelegd in de nieuwe Braziliaanse staat. Een essentiële periode dus voor de Braziliaanse samenleving.

Sinds die periode werd de Sociedade Civil een vaste partner bij de creatie, opvolging, controle en uitvoering van de nieuwe grondwettelijke rechten en kon Rio de Janeiro rekenen op een breed netwerk van projecten. Die projecten doen alles wat je maar kan bedenken, maar je kan hun werk telkens onder dezelfde noemer plaatsen: ze vullen de gaten op die nog in het overheidsbeleid zitten.
Zo is het Braziliaanse onderwijssysteem doorheen de jaren al veel verbeterd: publiek onderwijs is gratis, net als de uniforms (zie foto, wij konden de t-shirts goedkoop op de kop tikken), de maaltijden en het schoolmateriaal. Maar er zijn zoveel kinderen, waardoor de scholen telkens in twee shifts werken. Een groep kinderen krijgt voor de middag les, een andere groep na de middag. De klassen zitten stampvol en daarom is er helemaal geen tijd voor individuele begeleiding. Kinderen met een leerachterstand kunnen het dus vergeten, die kunnen ze op school onmogelijk kwijtgeraken. En daarvoor komt de Sociedade Civil van pas. Want diverse projecten geven aanvullend onderwijs. Ze geven als het ware bijlessen, na de schooluren. Dat gebeurt ofwel op individuele basis (elk kind apart en anders) of in groepen (inspelen op wat ze die dag op school geleerd hebben en ze helpen bij hun huiswerk).

Aangezien ik de voorbije week elke dag een ander project bezocht heb, is dit het perfecte moment om voorbeelden te geven:

Op maandag werkte ik (zoals gewoonlijk op maandag en dinsdag) bij CEDECA van São Martinho, het Centrum voor de Verdediging van de Rechten van Kinderen en Adolescenten. (In Brazilië ben je volgens de wet "kind" tot 12 jaar en "adolescent" tussen 12 en 18 jaar, daarna ben je meerderjarig dus "volwassen".) Zij houden die o-zo-belangrijke grondwet van 1988 en de ECA-jeugdwet in de gaten. Want het is niet omdat die zo mooi op papier staan, dat ze ook toegepast worden in een land met een corrupt rechtsysteem als Brazilië.

Dinsdag ging ik eindelijk (na 2 maanden) nog eens op bezoek bij het AMAR-project in een rurale favela in Duque de Caxias. Voor de middag komen de kinderen die 's namiddags naar school gaan en omgekeerd. Ze krijgen er aanvullend onderwijs in groepen, opgedeeld naargelang het leerjaar waarin ze zitten. De kleinsten van de 1e tot de 4e 'séria' vormen een groep en de ouderen van de 5e 'séria' vormen een groep. Bovendien is het project ook een gemeenschapshuis. De mama's komen er allerlei juwelen en accessoires knutselen met recyclagemateriaal, de papa's komen er de afvalophaling bespreken ...
Op woensdag ging ik eindelijk op bezoek bij het project waar de andere helft van mijn Nederlandse huisvrienden vertoeven (de éne helft zit net zoals ik bij AMAR): CEASM in de grote verzameling van stedelijke favela's 'Maré'. CEASM, het Centrum voor Studies en Solidaire Acties van Maré, biedt allerlei cursussen aan diverse leeftijdsgroepen. Denk maar aan lessen Engels en informatica, maar ook fotografie en dergelijke. Ze geven voorbereidende opleidingen voor studenten die naar de universiteit willen (want zwarte en mulato-studenten neigen steeds de minderheid te zijn op universiteiten), publiceren een gemeenschapsblad voor Maré en organiseren af en toe culturele evenementen.

Donderdag ging ik terug naar Casa Dom Helder in Grajaú, het AMAR-project waar ik tijdens mijn eerste weken vaak was. Daar doen ze min of meer hetzelfde als in Duque de Caxias: aanvullend onderwijs in een ochtendgroep en een middaggroep voor kinderen van de lagere school die in de omliggende favela's wonen. Hier is er ook een praatgroep voor ouders, waarbij een psychologe hen komt adviseren met betrekking tot het probleemgedrag van hun kinderen (omdat ze in een heel geweldadige en aggressieve buurt opgroeien). Er is ook een catechesegroep en de jongeren die horeca-cursus van AMAR ("Pão com banana") volgen, krijgen hier af en toe Engelse les.

Tot slot beëindigde ik de week op mijn vertrouwde einde-van-de-week-plek: Casa Nova in São Cristóvão, eveneens van AMAR. Van daaruit gaan opvoeders de straat op om straatkinderen aan te spreken, ontbijt te brengen, hun situatie op te volgen, maar ook om schoenenpoetsertjes terug op de schoolbanken te krijgen. De andere opvoeders blijven in het huis, waar dagelijks straatkinderen komen. De kinderen kunnen er een douche nemen, hun kleren laten wassen, heerlijke maaltijden en medische verzorging krijgen, spelletjes spelen, de capoeira- of danslessen volgen, een computerworkshop volgen en ze krijgen individuele begeleiding om te leren schrijven, rekenen ...
Al deze projecten bevinden zich in een andere buurt en doen het uitstekend! Overal lachende gezichtjes, betere schoolresultaten, het rechte pad terugvinden ... En dat zijn dan enkel nog maar de projecten die ik ken, maar er zijn er nog zoveel meer. Samen vormen ze een onmisbaar netwerk, een vangnet dat de Braziliaanse samenleving elke dag een beetje leefbaarder maakt.

(Wie CEASM wil steunen kan op de CEASM-blog terecht. De andere projecten kan je steunen via het VIC-nummer op deze blog.)

Onderstaand filmpje maakt deel uit van een oude campagne over de kinderrechten in Brazilië.

zondag 22 maart 2009

De shock

Ook al kwam ik de voorbije week weer heel wat te weten om met jullie te delen, mijn reisverhaal zou niet compleet zijn mocht ik het niet over "de shock" hebben ...
Al 2,5 maanden lang zie, hoor, ruik, smaak, voel ik hier de gekste dingen. Kinderen met vuile kleren, de stank van thinner dat ze inhaleren, zwervers die zichzelf openlijk op de stoep betasten, jongetjes die geld vragen, meisjes die geld vragen, vrouwen en mannen die geld vragen, een hand dat snel mijn broekzak aftast naar geld, mijn beker sap die begeerd wordt en waarvan iedereen het restje lijkt te willen, mijn bord dat op restaurant al na de eerste hap gevraagd wordt van achter de omheining van het terras, vrienden die beroofd en bedreigd worden, moorden en schietpartijen in de krant en in het journaal, zwaar bewapende agenten, kerels die drugs vragen, kerels die me vastgrijpen, kerels die vieze praat tegen me uitkramen, vieze blikken, slapende mensen op de stoep, in de goot, onder bruggen, overvliegende helikopters met militaire agenten met mitrailleurs, verkeersagressie en veel te hoge snelheden, zwangere meisjes van 17,16, 15, 14, 13, baby's die op straat opgroeien, kinderen van 9 die roken ...
Ik kon er mee leven. Ook al raakt het me elke keer opnieuw, dit hoort erbij, dit is waarvoor ik gekozen had, dit is waarom ik al tien jaar naar hier wou komen.
Maar vorige week zaterdag kreeg ik "dé shock". Helemaal niet kunnen focussen op mijn schoolwerk, paniekerig, moedeloos en moe zijn, afwezig voor me uit staren, tranende ogen ...
Schoolwerkstress, dacht ik eerst, maar het begon stilaan door te dringen wat de echte reden was: het was even te veel geweest ...

Op vrijdag had ik die hypocriete show in de jeugdgevangenis meegemaakt. Weten dat jongens daar met 15 à 20 op een kamertje van 12m² moeten leven, vieze verse wonden op hun ledematen, de stank van een slachthuis, geen ventilatie en dat in een tropisch land, weten wat voor mishandeling en geweld gebruikelijk is in zo'n instelling ... En dan al die jongens zien wild gaan en dansen, opgehitst door een showman. Terwijl je merkt dat de bewakers er duidelijk niet mee akkoord gaan. En in stilte hopen: "als ze maar geen collectieve straf krijgen vanavond".
Op diezelfde dag, in diezelfde gevangenis, zagen we (enkele vrijwilligers van de Nederlandse groep en ik) ook twee jongens terug die we kenden van op het AMAR-project in São Cristóvão. Eén ervan heet Leandro (rechts op foto), is 15 jaar, en leek ons altijd een schat van een jongen. Heel beleefd, sympathiek en een knappe jonge kerel. Je kon je er echt kapot mee lachen. En daar zit hij dan, in de jeugdgevangenis, in dat vieze grijze t-shirt dat de kleurloosheid van de instelling bevestigt. Hij zou mensen overvallen hebben onder bedreiging met een wapen ...
"Hoe kan dat nu?" en "waarom heeft hij dat nu gedaan, hij was zo goed bezig", denk je dan. En op een moment dat iedereen door elkaar danst en de bewakers de chaos nauwelijks kunnen overzien, vraag je hem snel hoe het oprecht met hem gaat. "Goed, goed!", zegt hij met een brede glimlach op zijn gezicht (ook heel blij om ons terug te zien) en hij lijkt het te menen. "Huh?", denk je dan. En je wil hem nog zoveel vragen stellen, maar vindt even de Portugese woorden niet. Je geeft hem snel een dikke knuffel, zwaait hem even later uit met tralies ertussenin, en hoopt dat ze hem niet te slecht behandelen. Maar je weet dat je niet naïef moet zijn, want dat hij nu tussen nog grotere criminelen belandt en sowieso een kant zal moeten kiezen van de ene of de andere drugsbende. Ook al was hij niet in drugszaken betrokken. Zijn toekomstkansen verkleinen met de minuut. En dan denk je op een sarcastische manier: "hm, alsof we nog niet 'stoer' genoeg waren met al onze vrienden op straat, hebben we nu ook al vrienden in de gevangenis", wat een ellende.
Op zaterdagochtend ging ik dan mee met een vriendin uit de Nederlandse groep, waarmee ik samenwoon, op zoek naar een vriend van haar. Alan, de schoonmaker van Casa Nova (AMAR-project São Cristóvão), is 26 en was onmiddellijk een goede vriend van Anouk. Hij leefde het grootste deel van zijn leven op straat, zat jaren aan de crack, kon nooit terecht bij zijn alcoholistische pa ... Maar dankzij AMAR was dat allemaal verleden tijd, al jaren weg van straat, een horeca-cursus gevolgd, werk in een restaurant en als schoonmaker bij AMAR, al een hele tijd clean. Maar tijdens carnaval werd hij door een stom misverstand uit zijn woning gezet. Gevolg: terug op straat, terug aan de crack, depressief. Anouk wil met hem praten, zien hoe het met hem gaat. En uit respect voor Anouk en haar moed, ging ik die zaterdag mee zoeken tussen de zwervers van Praça Mauá.
We vonden hem niet. Maar de manier waarop Anouk gedreven was hem te blijven zoeken en zin te geven aan haar tijd in Rio, de manier waarop ze alle hoekjes wist waar welke zwervers lagen ... Het raakte me. Met hulp van een collega van ons en eveneens een vriendin van Alan, is ze hem intussen op het spoor en hopen we (Anouk's steunteam) dat ze hem binnenkort kan ontmoeten.

In ieder geval waren die drie feiten in amper twee dagen "de shock" waard. De hypocriete gevangenisshow, Leandro terug zien, met Anouk op zoek gaan naar Alan ... ik moest het allemaal even laten bezinken. De shock was de volgende dag verminderd, maar "over" gaat het waarschijnlijk nooit. Zo'n dingen vergeet je van je leven niet. Maar het is allemaal de moeite waard.

Intussen heb ik de helft van mijn verblijfsperiode hier bereikt. Veel te vroeg naar mijn mening. De gedachte dat ik over dezelfde tijd al weer naar huis moet ... Hier valt nog zo veel te beleven en te doen. Het lukt me nooit in 70 dagen.
Het leven is hier anders maar ik ben hier zo gelukkig. Elke dag voelen, (be)leven, meebouwen, engageren, investeren, motiveren, anticiperen, participeren, informeren, bijleren ... En elke dag, cada dia, verandering zien en groeien.


(In deze clip zie je vooral beelden van de hyperbekende slagwerkgroep Olodum in Salvador de Bahia (Noordoost-Brazilië) en hier en daar een beeld van Rio. Let vooral op de tekst.)

maandag 16 maart 2009

Dans ... en vergeet je zorgen

Brazilianen hebben een aangeboren liefde voor muziek en dans. De talrijke muziekgenres die hun oorsprong kennen in Brazilië, liegen er niet om: samba, bossa nova, axé, capoeira, choro, música popular brasileira (MPB), pagode en tropicália zijn één voor één expressies van de Braziliaanse uitbundigheid en de cultuur van passie, flirten en plagen.

In de aanloop van de carnavalsperiode kreeg ik de sambasmaak te pakken. In het begin vond ik het snelle voetenwerk (dat Braziliaanse vrouwen toch vrolijk sensueel kunnen overbrengen) niet bijzonder. Het deed me een beetje denken aan verschillende danstrends die al door België gewaaid zijn, zoals hakken, tecktonik en jumpen, waarvan het heel stoer is als je ze kunt, maar die na een korte hype weer overwaaien.
Maar door het zelf te proberen, leerde ik de dans waarderen. Ook al hou je de pas de eerste keer slechts 20 seconden vol (daarna een onmiddellijke confrontatie met 2 dagen spierpijn in kuiten, schenen en billen, en haast de trap niet meer op kunnen), het voelt fantastisch. Zo besef je pas hoe intens samba is, wat een techniek het vergt en wat nu eindelijk dat ultieme geheim is voor strakke Braziliaanse billen. En na regelmatig oefenen, hou je het steeds langer uit. Maar sinds carnaval voorbij is, heb ik nog nauwelijks gedanst. Tijd om nog eens in actie te komen dus!
Dansen is iets voor rijk en arm. Je hebt er geen geld voor nodig, enkel muziek, en zelfs dat hoeft in Brazilië niks te kosten. Geef een Braziliaan een leeg flesje, een stokje, een kist of weet ik veel wat nog allemaal ... hij zal er muziek mee kunnen maken. Uiteindelijk zijn de fameuze 'batterias' met carnaval ook niks meer dan een gigantisch slagwerkorkest en dat klinkt hier helemaal niet eentonig. Integendeel. Je voelt het ritme in je lijf opborrelen.

Ik heb de indruk dat hoe minder de mensen hier hebben in Brazilië, hoe beter ze kunnen dansen ... En zingen! Straatkinderen die amper naar school gingen en nauwelijks lezen of schrijven, kennen wel alle liedjesteksten uit het hoofd. Rijken hebben andere hobby's, in veilig afgebakende clubs tussen vier muren. Maar wie nauwelijks een nagel heeft om aan z'n kont te krabben ... die heeft muziek. Want in muziek kan je even ontsnappen aan de realiteit, je volledig laten gaan, de frustraties even vergeten. En dat werd me de voorbije week heel duidelijk ...

Elke donderdagmiddag is er in Casa Nova (het socio-educatieve centrum van AMAR in São Cristóvão) dansles voor de straatkinderen. Dan leren ze leuke dansjes met veel uitbeelding, mogen ze zelf pasjes bedenken ... Baile funk, de muziek van het volk en de favela's, mag omwille van de vulgaire, seksueel geladen teksten (en bijhorende dansen) niet gedraaid worden op het project. Maar donderdag was dat heel even anders ... Eén van de educatoren liet Baile Funk spelen na de dansles, maar dan "beschaafde nummers", met andere woorden: zonder tekst. Ik kon mijn ogen bijna niet geloven: die jongens kunnen nogal dansen! Wat een ritme en souplesse. Echt cool. Vooral die mimiek en hun ongelofelijk gelukkige uitstraling maakten het compleet. Ik heb nog nooit iedereen (ook de toeschouwers) met zo'n brede lach op hun gezicht gezien. Ik wou dat ik er een filmpje van had.
Vrijdag ging ik dan weer naar de jeugdgevangenis Padre Severino van DEGASE voor een show met sambademonstratie. Wel 400 jongens zaten in die enorme, kille zaal, waar zoals gewoonlijk de geur van bloed, zweet en tranen akelig in je kleren kruipt. Maar in tegenstelling tot de starende, huilende, bittere en wraakzuchtige blikken van de vorige keer, zag ik nu niets anders dan breedlachende kerels. De showman had zijn publiek al van de eerste minuut mee: hij trok zijn Prefeitura-vestje uit, daaronder verscheen een Padre Severino-shirt en hij sprak de woorden "vandaag ben ik een van jullie"!
Wij (de internationale vrijwilligers) werden constant door hem meegetrokken om te dansen met die jongens. En toen op een bepaald moment iedereen wild door elkaar danste, zag je de bewakers tegenstribbelen. Wat een vreugde! Eindelijk beweging en plezier voor jongens die al zo lang stil en opgesloten zitten in veel te kleine kamertjes. Het gaf een heel vreemd gevoel om te dansen in een plaats waarvan je weet dat er allerlei rare dingen gebeuren, zeker als je daarna nog eens hypocriet als VIP behandeld wordt met hapjes en drankjes ... Ik had er mooi genoeg van na 10 minuten en ben dan ook vroeger vertrokken. Maar uiteindelijk ben ik blij dat de jongens zich eens konden uitleven en besefte ik eens te meer hoe belangrijk dans en muziek zijn in het leven van een kansarme Braziliaan.

Hieronder (jullie misschien wel bekend) E samba van Junior Jack, de volledige clip (met uitzondering van de startbeelden) speelt zich af aan de Arcos da Lapa, hier vlakbij, en de aanliggende straat Rua Joaquim Silva (hier beneden aan de trap). Waar ze in de clip hun matje uitrollen, wordt op weekendavonden ook wel zoveel gedanst, maar in de week en overdag zijn het een 20-tal zwervers die er hun slaapmatjes van karton uitrollen.

maandag 9 maart 2009

Rijst en bonen

De Braziliaanse keuken zit behoorlijk eenvoudig in elkaar. Iedere doorsnee Braziliaan verwacht elke dag rijst (arroz) en bonen (feijão) op zijn bord, met daarnaast vlees, farofa (een soort meel dat als smaakversterker gebruikt wordt om over je vlees te strooien) en met geluk (en wat geld) daar nog wat groenten bij zoals repolho (heerlijke, groene, zoute koolslierten) of gestoomde wortelschijfjes.
Brazilianen zijn echte vleeseters. Vooral rundvlees is hier alom tegenwoordig. Maar ook kipfilets en varkensvlees zijn topfavorieten. De barbecue of grill krijgt vaak de kans niet om af te koelen, want in elk restaurant en op elk feestje vind je churrasco (vlees van de grill/barbecue). Vlees vind je echt overal. Op iedere straathoek vind je wel een rollend kraampje met worsten op stokjes en brochettes. De linguiça, een vettige worst die er niet al te smakelijk uitziet (een beetje wannabe-frankfurter met vetbrokken in), vind je op elke barbecue en af en toe zelfs in kleine plakjes stiekem in de dagelijkse pot feijão.
Feijão (of feijão preto, wat in feite de lekkerste soort der bonen is, zwarte bonen) is een bruin-/paarsachtig goedje met gelijkkleurige bonen erin. Het wordt hier niet echt als groente gegeten, maar meer als saus bij je rijst. In het begin denk je: "wat is dat hier? Elke dag rijst en bonen?!" Maar na een tijdje zijn er twee reacties mogelijk: of je kan geen rijst en bonen meer zien of je kan niet meer zonder. De meeste van mijn huisgenoten behoren tot de eerste categorie, ik daarentegen tot de laatste. Het is echt gek. Plots ben je er zo aan gewend dat je dan op restaurant komt en denkt: "hé, waar is de feijão?". Maar gelukkig is dat een volkomen normale Braziliaanse reactie, waarop ze in de restaurants ook altijd voorzien zijn. Je kan dan ook zonder moeite een portie "feijão amigo" bestellen voor nauwelijks 3 à 5 reais (1 à 2 euro). Wat wij in het begin ludiek als een "bonenvriend" beschouwden (we stelden er ons al vanalles bij voor), blijkt gewoon een klein potje te zijn met feijão om je maaltijd te vervolledigen.
Aardappelen en alle afgeleide producten zoals puree en frieten worden hier als groente behandeld. Met andere woorden: daar zit je dan op restaurant, met een bord vol rijst, frieten en vlees, met een honger naar iets gezonds.
Groenten zijn in het land van de talrijkste plantensoorten en de grootste biodiversiteit echter zeldzaam op je bord. Ze zijn er nochtans, maar Brazilianen hebben er blijkbaar niet zoveel nood aan of zien er het nut niet van in.
Restaurantes à quilo zijn het paradijs op aarde. Voor zo'n 1,50 tot 2,50 reais per 100gr kan je aan een gigantisch buffet heerlijk je bord vullen. Dan kan je eindelijk je groentenconsumptie naar wens opdrijven, alle Braziliaanse specialiteiten proberen maar ook lasagne, spaghetti, soepen, vis, garnalen, watermeloen, mango en ander lekkers op je enorme bord stapelen. Voor 10 à 15 reais ga je je berg afrekenen, met het leuke gevoel dat je dus in feite maar 3 à 5 euro betaald hebt.
Verder vind je in elke straat kleine bars die verse sappen verkopen van 1001 vruchten en uiteraard salgados: hartige, vette hapjes van bladerdeeg of met een krokant korstje, gevuld met kaas, ham, kip of garnalen. Voor 1 à 2 reais heb je er al een, wat in feite niks is. Maar je maakt er beter geen gewoonte van of je mag al snel kennismaken met iets anders typisch Braziliaans: het vetrolletje.
Straatkinderen leven meestal op salgados. Aangezien ze in supermarkten niet welkom zijn (te groot risico op diefstal), verbruiken ze het gebedelde geld nogal snel op de hoek van de straat voor een goedkope salgado. Weer gegeten zie. Maar wat ze uiteraard niet beseffen, is dat ze ook andere voedingsstoffen nodig hebben. Hun vette huid verklapt al veel over hun voedingspatroon. En dat terwijl ze voor het zelfde geld op een marktje evengoed een tros bananen, wat sinaasappelen, appels of andere heerlijke fruitsoorten zouden kunnen kopen.
Daarom heb ik hier alvast een eerste voorlichtingsactie opgezet, rond fruit eten. Aan de hand van een affiche en kleurtekeningen op het São Cristóvão project en stickers om op fruit te kleven dat kan uitgedeeld worden aan de groepen die op straat leven, wil ik de kinderen erop wijzen dat fruit goed is voor hen, ook best betaalbaar en vullend. Het eerste deel van mijn actie is alvast geslaagd: de kleurtekeningen zijn enorm gewild op het project en ze wekken leuke en interessante gesprekken op, wat de bedoeling was. De stickers-op-fruit-actie volgt nog.
Op drinkvlak heeft Brazilië ook veel lekkers te bieden. Guarana, de nationale frisdrank met bubbels en Guaravita / Guaracamp / Guaravitom, de varianten zonder bubbels, worden massaal binnengeslokt op hete dagen. Tobi is dan weer de Guarana voor favelabewoners, de goedkope maar even lekkere variant. Op biervlak heb je hier Antarctica, Skol, Sol, Itaipava, Brahma en Bohemia, maar ook Heineken en uiteraard de Belgische Stella Artois zijn van de partij. Het geheim van een goede rode wijn kennen de meeste Brazilianen niet, aangezien je meestal iets ijskouds sangria-achtigs krijgt. Maar een voordeel: je krijgt altijd een grote mok wijn. Verder heb je uiteraard de nationale cocktail Caipirinha (van rietsuiker, cachaça, limoen en veel ijs) of kan je pure cachaça met fruitsmaak krijgen.

Ook al is het vele vlees wat wennen ... Ik voel me al helemaal thuis in de Braziliaanse keuken. Sommige dagen vraag ik me af hoe het leven zonder Guaravita en feijão eruitziet, want ik kan het me niet meer voorstellen. Dan maak ik me zorgen over het feit dat ik bij terugkomst in België onmiddellijk dagen zonder feijão en rijst zal moeten leven. Maar ahja, ik kan misschien een club oprichten van bonenvrienden ...

zondag 1 maart 2009

Terugkeer van de rust ...

Carnaval is nu echt voorbij ... De sambaschool Salgueiro won de hevige sambastrijd die elke carioca nauwkeurig opvolgde. De stad komt weer tot "rust".
Hoewel in januari niemand ooit zou gezegd hebben dat Rio de Janeiro een rustige stad is, heb ik na de carnavalsperiode wel het gevoel dat de "rust" teruggekeerd is. Naargelang carnaval dichterbij kwam, voelde je de spanning in de stad opbouwen ... Een plotse stijging van de criminaliteit, een sterke afname van je "veiligheidsgevoel". In de twee weken voor carnaval, liep iedereen op de toppen van zijn tenen. Vier mensen uit ons huis werden beroofd, waarvan drie onder bedreiging met een mes. En dat telkens op of vlakbij onze rustige, gemoedelijke, gezellige Selaron-trap, dus in onze achtertuin bij wijze van spreken. De deur moest extra vergrendeld worden, de deurbel negeren ... Een hostel in de buurt werd overvallen door een drietal gewapende kerels, en dat risico zat er voor ons dus ook in.
Bovendien waren plots ook de zwervers verdwenen uit het straatbeeld, straatkinderen nog nauwelijks te bespeuren ... Zo kon ik natuurlijk geen waarheidsgetrouw beeld geven aan mijn broer, maar dat besefte ik op dat moment niet echt. Pas na enkele dagen dacht ik "hmm, hier is iets aan de gang, dit is niet normaal".
En dan herinnerde ik me al die passages uit de vele boeken en teksten die ik las voor ik hierheen kwam ... Over de grote zuiveringsacties die de politie uitvoert in de carnavalsperiode om de straten "zwervervrij" of "armoedevrij" te maken voor de grote toeristenstroom. Over de massale "ophaling" van zwervers en straatkinderen, alsof ze afval zijn, zwerfvuil, sommigen die terug vrijgelaten worden na carnaval en anderen die voorgoed verdwijnen ...
En ik dacht "laat ik hierover eens praten met enkele mensen, want ik wil (zoals gewoonlijk) wel weten hoe de vork in de steel zit". Tião, één van de directieleden van AMAR, wist me te vertellen dat deze zuiveringsacties in het verleden zoveel impact hadden, dat ze de voorbije jaren niet eens meer nodig zijn. Er wordt intussen een soort van mentale druk uitgeoefend. De zwervers en straatkinderen weten allemaal wat er gebeurt als ze in de stad blijven tijdens deze tijd van hoogspanning. Bij gevolg trekken ze twee weken vóór carnaval massaal naar de periferie, de voorsteden van Rio. Terwijl ze anders vooral in de zones rond het Centrum, Rodoviaria (het grote busstation), Lapa en Copacabana/Ipanema vertoeven, maken ze zich snel uit de voeten naar iets verder gelegen gebieden. Een treinkaartje met het gebedelde geld en akke akke tuut tuut, weg zijn wij ...
In tegenstelling tot wat je zou verwachten, voelde je je nu pas echt onveilig op de straten. Geen zwervers die rustig liggen te slapen, geen straatkinderen die je even komen aanspreken ... Alleen een ijzige stilte in de straten, en op andere plaatsen dan weer massale drukte door de carnavalsblocos. En de gedachte in je achterhoofd dat je niemand kan vertrouwen.
Blocos worden op verschillende plaatsen in de stad gehouden. Een soort vrachtwagen met muzikanten, boxen en zangers erop rijdt door een buurt met zowel ervoor als erna een gigantische stoet van mensen die dansen, zingen en drinken ... Een heel leuk volksgebeuren, fantastisch om mee te doen. Maar toch opletten geblazen in zo'n massa volk waarin je meegesleurd wordt in een zee van geluid, beweging en afleiding ...
Toen in de week voor Carnaval een jongetje vanuit het project met ons meekwam op de bus richting Lapa, en bleef zitten richting Copacabana, waren we toch wel heel bezorgd. In tegenstelling tot de andere kinderen in het project, leeft hij nog maar pas op straat, is hij pas 9 en leeft hij helemaal alleen. En dan op de bus richting Copacabana, nu, terwijl overal zwaargewapende agenten en helikopters zijn. Dit loopt niet goed af, dachten we. We probeerden hem nog te overhalen om nu niet die kant op te gaan, maar wat kan je zeggen tegen een jongetje van 9, dat zo jong voor het straatleven 'kiest', dat nog tegen niemand verteld heeft waarom hij weg is van huis en waar hij vandaan komt ... Waarom zou hij naar je luisteren?
De volgende dag was de kleine Pedro gelukkig weer op het project.

Om even te herademen na de carnavalsdrukte ging ik woensdag (iedereen had nog verlof) met Arnoud, Ineke en Orne naar een rustig eilandje Paquetá. Uurtje varen, lekkere restaurantjes en vooral heel veel rust ... Eindelijk nog eens de oude vertrouwde geur van warm gras in de zon.
Toen we 's avonds terug kwamen, de vertrouwde zwervers terug in de straat voor de trap zagen liggen, de kinderen op de dool zagen, kreeg ik plots een vreemd gevoel: oef, alles is terug normaal, ze hebben het gered en de gevaarpiek is ook voor ons weer achter de rug ... In België een ondenkbaar gevoel om je net veiliger te voelen als er weer tientallen zwervers in je buurt liggen, maar hier heeft het in vergelijking met carnaval een vredige kalmte ...
Nu net een weekendje achter de rug in het huis van Roberto, directielid van AMAR, in Paty Do Alferes, een ruraal rustig dorpje in de wijde natuur, buiten Rio de Janeiro. Eindeloze groene berglandschappen, rode kleigrond, rode watervallen, enorme koffieplantages in de verte, ongekende vlindersoorten ... Perfecte manier om het verlof af te sluiten voor de doorsnee werkweken terug beginnen!

In dit filmpje krijg je een stukje te zien van de officiële carnavalsparade in de Sambodroom, van de winnaar Salgueiro.