Afgelopen zaterdag, ongeveer 15u30. Na een flinke dag werken aan mijn schoolpapers, beslissen mijn vriend Arnoud en ik om nog een leuk uitstapje te doen. Tenslotte zijn we hier nog "slechts" twee maanden en hebben we nog zóveel niet gezien. We hebben nog geen enkel toeristisch plekje bezocht, dus daar moeten we misschien maar eens werk van maken ...
We beslissen om naar Botafogo te gaan, de trendy, jonge buurt in de Zona Sul (zuidzone, dus rijke, meer toeristische zone van de stad, waar we nog nauwelijks geweest zijn) die ook wel berucht staat voor de holebi- en travestie-vriendelijke sfeer. Het indianenmuseum lijkt ons wel wat, daarna zullen we de Pão de Açucar (suikerbroodberg) bestijgen, dan naar een van de grote winkelcentra die openblijven tot 22u en er iets eten, om vervolgens naar een leuke bar te gaan waar, naar horen zeggen, een mooi waterpijpzaaltje is.
Zogezegd zogedaan ... We nemen de bus, zien in het indianenmuseum prachtige authentieke voorwerpen van de inheemsen die ooit Brazilië voor zich alleen hadden en nemen vervolgens de taxi naar het kleine Praia Vermelha (rode strand). Daar nemen we de kabellift naar de top van de Pão de Açucar en nemen we een heel aantal prachtige foto's. Rio voor, tijdens en na zonsondergang ... Schitterend. We gaan terug naar beneden, stappen een winkelcentrum binnen dat ons onmiddellijk te klein en te duur lijkt, dus we beslissen naar de grotere Botafogo Praia Shopping te gaan. Het is intussen al lang donker (19u30 à 20u) en we kennen de buurt helemaal niet maar hebben wel een reisgidsje met een goed stratenplan. We twijfelen even over een taxi, maar aangezien het winkelcentrum slechts een paar straten (500m) verder is, beslissen we toch te voet te gaan.
Foute keuze. Op een brug met heel druk verkeer, maar geen voetgangers, komen twee kereltjes (ongeveer 15 en 17 jaar, type "stoer uit de favela" maar zeker geen zwervers) traag naar ons toegestapt. Het zielige rugzakje dat op mijn schouder hangt, wordt onmiddellijk vastgegrepen. Ik, die het natuurlijk zag aankomen, hou het rugzakje stevig vast en trek het terug. Hij trekt opnieuw, maar ik ook. Dan zegt hij "geef je geld ... ik heb een mes!". Maar ik zie helemaal geen mes, alleen een paniekerige jonge kerel, dus hoewel ik ook heel erg in paniek ben, blijf ik mijn rugzakje koppig vasthouden. Vervolgens haalt hij een zwart leder etui uit zijn broekzak. Ik denk "pfff, denk je dat je daardoor mijn rugzak krijgt, snotneus, doe niet onnozel" en ik zeg "maar er zit geen geld in de rugzak!" en ik begin te tasten achter een briefje van 50 reais (20 euro) dat in mijn bikini zit. Intussen is zijn mes ontbloot (met een snijvlak van ongeveer 15 centimeter). Hij houdt het op schouderhoogte met de punt naar beneden, we staan op nog geen halve meter afstand van elkaar, want we blijven allebei koppig aan de rugzak trekken. Ik blijf schreeuwen "er zit geen geld in de rugzak!" (want ik heb echt niet het gevoel dat hij zelfs maar zou durven steken) en geef hem de intussen gevonden 50 reais. Intussen worden Arnoud's broekzakken geplunderd door het jongere kereltje. Ik zie hem al staan met Arnoud's gsm en digitale camera in de hand en Arnoud zegt "geef nu maar gewoon je rugzak". Dus ik laat na een secondenlange strijd toch los. De kerels stappen snel door, zijn ze nu content?
En dan kwam het besef wat net gebeurd was en bleven we iets verder staan voor een stevige knuffel. Onze harten bonsden razendsnel. Maar we waren blij dat we allebei ongedeerd waren. We maakten de inventaris op: ik was mijn rugzakje kwijt (dat me hier slechts 25 reais gekost had, dus nog geen 10 euro) met daarin lippenbalsem, deodorant, muntjes, een foldertje van de Pão de Açucar en 15 reais (5 euro), waardeloos dus. En natuurlijk de domme 50 reais (20 euro) uit mijn bikini, die hij nooit zou gevonden hebben maar die ik zo mooi aanbood. Arnoud was ook 50 reais (20 euro) armer, en was bovendien zijn pasgekochte (goedkope) gsm en, het ergste, zijn digitale camera van 130 euro kwijt, met alle foto's van die dag. Wat hadden we nog: 50 reais in de andere helft van mijn bikini en 50 reais die ik in de andere broekzak van Arnoud gestopt had (ik verspreid mijn geld altijd zo veel mogelijk en had een zakloos jurkje aan). Arnoud had nog 12 reais en onze huissleutels en ik had mijn reisgids met foldertjes van het indianenmuseum nog in mijn hand. Dus al bij al viel het mee en konden we nog zonder moeite thuisgeraken.
Samengevat hadden ze in totaal 115 reais (45 euro), een gsm, een rugzakje met prullen en een digitale camera mee. Wat hadden wij nog? Onze sleutels, 112 reais, de reisgids en elkaar. Het had erger gekund, we waren blij met de afloop van het verhaal. Want achteraf begin je uiteraard te denken: waarom heb ik die 50 reais uit mijn bikini nog gegeven in de hoop mijn rugzak terug te krijgen, voor dat geld kon ik er twee nieuwe kopen? Waarom heb ik in godsnaam zo tegengestribbeld, merkende dat het toch amateurtjes waren en die snotneus dat mes niet eens zou durven gebruiken? Stel dat hij wel durfde? Stel dat mij of nog erger, Arnoud iets zou overkomen zijn door mijn koppigheid? ...
Nutteloze vragen uiteraard, wat gebeurd is, is gebeurd. We stapten door en 20 meter verder kwamen we een kerel (een Braziliaan) tegen die net de brug opging, met een loden pijp van een goeie 40 centimeter in de hand. Hij vroeg "zijn jullie net overvallen? Het gebeurt hier heel vaak. Ik ga nooit deze brug over zonder iets waarmee ik iemand kan doodslaan als het nodig is." Hij stond nog wat stoer te jepperen (terwijl ik er niet voor "in the mood" was) en bleef maar vragen of we aangifte wilden doen bij de politie (waar we evenmin zin in hadden aangezien het toch niets zou opleveren in een stad als Rio, waar zo goed als IEDEREEN, zelfs de Brazilianen zelf, wel eens overvallen wordt). Dus we bedankten hem vriendelijk, stapten door en gingen net achter de bocht van de brug op een gemoedelijk terrasje iets eten (hoewel we niet zoveel honger meer hadden). Inderdaad ... een kleine 100 meter van de plek waar we overvallen waren, liep een gezellige massa volk en zaten mensen lekker te eten. Na het eten besloten we toch nog even door het veilig bewaakte winkelcentrum te wandelen, dat eveneens enkele tientallen meters verderop was, om op adem te komen. De gezellige waterpijpbar lieten we maar voor wat hij was en we namen snel terug de bus naar huis.
Het was een waardevolle les ... Die luttele 10 reais (3 à 4 euro) voor een korte afstand met de taxi, moet je zien als een verzekering, om niet méér kwijt te zijn als je overvallen wordt. Ga nooit te voet op stap in een buurt die je niet kent, waar geen voetgangers lopen, en zeker niet in het donker. Wees altijd op je hoede (want het gebeurt ook overdag, terwijl veel mensen rondom jouw lopen)! Stribbel niet te veel tegen, want je weet maar nooit. Verspreid je geld zoveel mogelijk. Boeken die je in je hand hebt interesseren hen toch niet, dus misschien kan je daar ook wat geld tussen stoppen. Geen nood ... met ons is alles oké. We zijn nu alleen wat meer op ons hoede wanneer we door de straten lopen.
Carioca's (inwoners van Rio) uit de Zona Sul, komen nauwelijks in de Zona Norte van de stad, omdat het daar "te gevaarlijk" is. Wijken als Santa Teresa en Lapa, waar wij wonen en leven, of São Cristóvão, Grajaú en Maré, waar wij werken, lopen vol met "gespuis" en "DE armen", "daar moet je echt niet komen" ... De Zona Sul daarentegen, waar de rijken en toeristen zijn, is veel "veiliger" want ze is "veel beter bewaakt, er is veel meer controle". Dikke onzin naar mijn mening. Wat stonden die twee stomme agenten met hun knuppels voor de ingang van het super goed beveiligde winkelcentrum te doen in plaats van op die gevaarlijke brug 100 meter verder waar "constant mensen overvallen worden"?
Bovendien is me in de Zona Norte (gelukkig) nog nooit iets overkomen. De straatkinderen hier in Lapa, die op weekendavonden geld uit de zakken van de uitgaande jeugd en toeristen halen, kennen mij van de projecten en dat geeft een extra bescherming. Als ze je kennen, hebben ze respect. Ze doen ons niks, komen gewoon een gezellig praatje doen. En als een ander kind (dat jou niet kent) probeert te bedelen of geld af te snoepen, kan het zelfs gebeuren dat ze zeggen: "hé, niet doen, dat is de tia (tante) van op Amar of van São Martinho." Soms vragen ze wel een beetje geld, maar dat doe je liever niet, aangezien ze er hoogstwaarschijnlijk drugs mee kopen. Maar dan neem je ze mee naar een kraampje voor een hamburger ofzo ...
Het grappige is wanneer straatkinderen tegen je praten op weekendavonden in Lapa, of als de schoenenpoetsertjes een kletsje komen doen wanneer je op een terrasje zit, dat ze onmiddellijk weggejaagd worden door de dichtsbijzijnde politieagent of de restaurantuitbater en dat je dan moet zeggen "neenee, het is okee, we kennen ze". Wat geeft het een schitterend gevoel om op dat moment de gezichten te zien van die mensen die bang zijn voor de kinderen en ze altijd wegjagen. Hun blik zegt "ben je gek?", maar wij weten wel beter ... Respecteer de kinderen, werk ermee samen, en ze respecteren je ook.
De volgende videoclip komt van "Cidinho e Doca" die "Rap Das Armas" (de 'wapenrap') brengen, de soundtrack van de recente film Tropa de Elite. Want wapens ... die zijn in Rio heel normaal. In het Botafogo winkelcentrum kan je een groot mes kopen voor minder dan 90 reais (30 euro) en dat is dan nog duur, want in de favela's kan je ze zeker en vast goedkoper op de kop tikken. Het nummer is heel leuk en werd ook in Europa bekend door de film, maar hier is het niet voor niets een grote hit onder de doorsnee bevolking (de rijken vinden het vast niks).
Over mij
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten