
Over mij
donderdag 22 oktober 2009
vrijdag 31 juli 2009
940 euro voor de projecten!
woensdag 10 juni 2009
Dia- en spreekavond, za. 21 november 2009 in OC De Linde, Sint-Eloois-Vijve
maandag 1 juni 2009
Terug thuis
Maar toch is anderzijds niet alles leuk aan terugkeren. Ik had vooraf al een beetje verwacht dat de 'cultuurshock' moeilijker zou zijn bij het terugkeren in België dan bij het aankomen in Brazilië. Het is vaak heel frustrerend om terug te merken hoe bekrompen mensen kunnen zijn, hoe mensen vaker geïnteresseerd zijn in bijzaken dan in hoofdzaken. Hoe alle clichés die je probeerde te ontkrachten, toch bij sommigen nog steeds leven alsof je nooit een blog geschreven hebt, er nooit over gemaild of gepraat had. Velen denken nog steeds dat Rio de Janeiro de stad van de C's is: Carnaval, Caipirinha, Copacabana, de Cristó, Capoeira ...
Aan de andere kant had ik niet veel anders verwacht. Mensen die nooit een dergelijke ervaring hadden, kunnen het moeilijk begrijpen. Maar toch zijn er ook heel wat die het wel begrijpen en oprecht geïnteresseerd zijn, en die mensen maken het dan weer de moeite waard om verhalen te vertellen.
Ook dat is niet simpel. Er zijn zoveel verhalen en mensen hebben maar zo kort aandacht. Hoe kan je in vijf minuten vertellen wat je in vijf maanden meegemaakt hebt? Ik ben al blij dat ik een spreekavond mag geven na de zomer. Dan kan ik alle belangrijke verhalen weer opfrissen en in één keer, met voldoende tijd, vertellen aan al wie geïnteresseerd is. In de hoop dat al degene die geen tijd hadden om elke week mijn blog te lezen toch de hoofdboodschappen opvangen die ik probeerde over te brengen.
De twee bezoeken aan de semi-rurale favela Cidade Nova in de stad (naast Rio) Duque de Caxias waar bij het eerste bezoek de straten blank stonden door de aanhoudende regen, het bezoek aan de stedelijke favela Maré, meewerken aan het Nederlandse slotfeest daar, en het bezoek aan een andere VIC-partnerorganisatie in Duque de Caxias: Favos de Mel. De vele keren dat ik meeging op 'abordagem da rua' waarbij we groepen straatkinderen gingen opzoeken op straat, de ontmoetingen met de schoenenpoetsertjes en de vele gesprekken over de problematiek met collega's. De verhalen en getuigenissen die mensen over hun problemen vertelden. De gevolgen zien van de 'Choque de Ordem', het beleid van de nieuwe burgemeester Paes, waarbij zwervers en straatkinderen het slachtoffer zijn van 'sociale opruimacties' door de politie. Bezoeken aan de jeugdgevangenis en een abrigo (opvanghuis van de stedelijke overheid).
Uitstapjes met de straatkinderen naar Ilha Paquetá, strand, museum en het uitstapje naar kinderstad met de kinderen van Casa Dom Helder. De dansworkshops in Casa Nova met de straatkinderen. De blog die ik maakte voor CEDECA en enkele belangrijke teksten die ik daar mocht vertalen. Mijn voorlichtingsactie rond fruit bij de straatkinderen via AMAR. Het seminarie rond sociale pedagogie bij kinderen in een risico- en straatsituatie.
De vredesmanifestatie van AMAR waarop de kinderen prachtige shows opvoerden, de paasviering met de collega's van AMAR en het feest van de heilige Jorge. Mijn verjaardag en Koninginnedag, die op ons terrasje gevierd werd. De bezoeken aan diverse musea, theaterstukken en het optreden van The Wailers in Circo Voador. Uitstapjes naar Tijuca, de Pão de Açucar en de Cristó Redentor, op een stuk schors van de helling glijden in het park van São Cristóvão en mij kapot lachen, door het overdreven rijke Barra da Tijuca rijden. Het carnaval, de technische oefeningen in de Sambodromo en de blocos op straat. De uitstapjes naar Paquetá en Ilha Grande met Arnoud en naar Paty do Alferes met de huisgroep. De gezellige buurten Santa Teresa en Urugaiana waar ik af en toe vertoefde.
De kleine straatvriendjes van Casa Nova in São Cristóvão en de collega's / goeie vrienden van Casa Nova en die van CEDECA. De vrienden waarmee ik samenwoonde (ons uitstapje naar Paquetá op mijn laatste dag) en Arnoud ontmoeten.
Hieronder een fantastische clip van Zero 7. Het nummer heet 'Home'. Het deed mij vaak aan de straatkinderen denken. Enkelen vroegen of ik ze wou meenemen naar België waarop ik enkel kon antwoorden dat ik ze in mijn hart zou meenemen. Gelukkig kunnen Brazilianen wel leven met zo'n antwoord.
dinsdag 26 mei 2009
Tchau Lígia
Maar dan diezelfde kinderen zien lachen, de beste baile funk-pasjes dansen, zorgeloos spelen, bijleren, mooie dingen maken, een rekensom juist oplossen, de dagelijkse knuffels en kusjes. Hun eeuwige aandachttrekken en de ongelofelijke vrolijkheid als ze er krijgen. De gezichten van andere mensen wanneer je met een groep straatkinderen een museum binnenkomt, de bus opgaat, praat op straat, hen zelfs durft aanraken! De trots die je voelt bij alles wat ze verwezenlijken in het AMAR-huis, bij elke uitstapje waarop ze zich goed gedragen. De ongelofelijke blijdschap en trots als je hoort dat ze terug naar huis zijn en de hoop dat het zal blijven duren en dat ze daar beter af zijn.
En dan moet je vertrekken ... Vijf maanden opbouwen en dan achterlaten. Het had gerust een paar maanden langer mogen duren voor mij. Net de laatste maand kon ik optimaal genieten en me extra inzetten voor de projecten want dan had ik geen schoolpapers meer te schrijven. Ik begon me echt op mijn plaats te voelen bij de projecten en kon eindelijk op een nuttige manier meewerken. Zoveel gezien en beleefd, maar ook zoveel dingen nog niet gezien. Ik maak alvast een verlanglijstje tegen dat ik terugkom naar Brazilië want dat ben ik zeker van plan. Dat wordt sparen tegen mijn eerste verlofdagen over een paar jaar. Alleen zullen het dan al andere kinderen zijn op de projecten en zal ik me afvragen wat er van hen terechtgekomen is.
En thuis ... daar wacht weer een ander leven op me. Al die vertrouwde gezichten terug zien, gezellig bijpraten. Weer aanpassen en wennen aan het dagelijkse leven in België. Het zal in ieder geval raar doen, raarder dan toen ik me hier in het begin moest aanpassen. Maar de toekomst staat voor de deur en zo is er al onmiddellijk iets om aan te bouwen en naar uit te kijken wanneer ik terugkom.
Thuiskomst (een gedicht van Karel Jonckheere)
In't nieuw bezochte land, nog weken voor het keren,
beviel hem soms het spel zijn ogen neer te slaan
en thuis te zijn; alleen om zich aan't oud begeren
te kunnen zeer doen, dat van weer op reis te gaan.
Had hem die gril voldaan, pas dan kon hij geloven
hoe zeker om hem heen 't bereikte landschap lag
door spel van inbeelding opnieuw in droom geschoven
opdat hij het zou zien nog voor hij het bezag.
Nu zit hij weerom thuis en in de schemer pogen
zijn woorden te vertalen hoe men ginder leeft.
Maar geen der vrienden leest uit zijn ontluisterde ogen
dat hier het land niet ligt dat hij verlaten heeft.
dinsdag 19 mei 2009
Frutas fazem forte e feliz!
Daarom besloot ik enkele maanden terug om gezonde voeding, en dan specifieker fruit, als thema te gebruiken voor een voorlichtingsactie (deel van mijn opleiding communicatiemanagement) bij de straatkinderen via AMAR.

Naast de affiche voorzag ik ook kleurtekeningen om op het socio-educatief centrum Casa Nova in São Cristóvão te gebruiken, het project waar dagelijks 10 tot 30 straatkinderen over de vloer komen. De kleurtekeningen kwamen in het lokaaltje van lerares Rosana terecht die samen met een paar andere educatoren de kinderen steeds dingen bijleert op een heel spontane manier. De kinderen hebben nauwelijks door dat ze bijleren, maar doen het wel keer op keer door de leuke dingen die Rosana vertelt en het feit dat ze over alles wel iets weet.


Hoewel ik ook graag nog een actie rond zeep en tandenpoetsen had gedaan, kon dat er wegens andere stagetaken bij het ander project (CEDECA) en schoolwerk niet meer af. Ook om de fruitactie uit te breiden naar de andere AMAR-projecten voor favelakinderen, of andere campagnemiddelen in te zetten (ik had nog werkblaadjes met leerrijke fruitspelletjes in gedachten) was jammer genoeg geen tijd meer. Maar ik ben enorm tevreden over wat ik met deze actie bereikt heb. Dit was één van de meest voldoening gevende dingen die ik hier gedaan heb tijdens mijn vijf maanden in Rio de Janeiro.
'Olha a onda' of 'kijk naar de golf' is één van de leuke dansnummers uit de dansles die wekelijks een paar keer plaatsvindt voor de straatkinderen in Casa Nova.
maandag 11 mei 2009
Waar kritische burgers samenkomen
Een Braziliaans seminarie gaat er net iets anders aan toe als één van bij ons. Ze beginnen met het Braziliaanse volkslied. Iedereen staat op en zingt het (lange) lied van begin tot einde uit het hoofd mee. Er wordt gebeden en gezongen en dan komen de ernstige sprekers. Één voor één vakspecialisten van formaat. Hun belangrijke speeches en presentaties worden steeds afgewisseld met een liedje waarbij iedereen uit volle borst mee mag zingen.
Het seminarie had een ongelofelijk interessante thematiek en verbaasde mij positief. Brazilianen zijn erom gekend dat ze niet al te kritisch uit de hoek komen. Ze zouden zich behoorlijk passief neerleggen bij hun vaak trieste realiteit en die met flauwe grapjes weglachen. Maar op dit seminarie werden niet alleen grapjes gemaakt, het cliché over Brazilianen werd ontkracht. Ik bevond me temidden de kritische burgers, een zaal vol mensen die deel uitmaken van de 'sociedade civil', de burgermaatschappij. Zij werken bij ngo's, vzw's ... en zijn niet bang om eens hard te schreeuwen en met hun vuisten op tafel te bonken. Zij zien het onrecht, bespreken het onder elkaar, zoeken telkens nieuwe methoden om ertegen in actie te gaan en wisselen hun kennis uit.
Om meer te bereiken en het niet alleen binnen de eigen kringen te houden, waren ook belangrijke overheidsfunctionarissen aanwezig, mensen van de beruchte jeugdinstellingen van DEGASE, vertegenwoordigers van Petrobras (de Braziliaanse oliemaatschappij en belangrijkste en onmisbare financierder van de AMAR-projecten).
Een van de hoogtepunten van het seminarie was toen de blanke, charismatische en duidelijk welgestelde veertiger, universiteitsprofessor Prof. Robson Leite, luidop zijn mening verkondigde over het Braziliaanse onderwijssysteem. Volgens hem is het grootste probleem binnen de Braziliaanse maatschappij dat zowel de overheid, de politie als de media de Braziliaanse armoede criminaliseren. Overal wordt de mensen wijsgemaakt dat arm gelijk is aan slecht. 'Alle armen zijn marginalen en criminelen.' En met die visie worden Brazilianen constant geconfronteerd.
Daar kon ik de man alvast gelijk in geven. In het journaal zie je favelabewoners op een schaamtelijke manier gefilmd worden wanneer ze diefstal gepleegd hebben, maar een rijke die een grandioos fraudeschandaal ontwikkelde en wel een miljoen keer meer opbrengst heeft, gaat vrijuit. Politieagenten, zelfs al zijn ze zelf vaak arm, leren kordaat optreden tegen hun 'zwarte broeders' omdat 'die armer zijn en dus sneller zouden stelen'. Om een voorbeeld te geven van de overheidsaanpak: de sinds januari 2009 nieuwe burgemeester van Rio de Janeiro Eduardo Pães zorgt er met zijn nieuwe "choque de ordem"-beleid voor dat er meer politie op straat is en minder zwervers. Er is een hele lage tolerantiegraad ten opzichte van zwervers en die moeten zoveel mogelijk uit het straatbeeld verdwijnen, want 'zwervers en armen betekenen problemen'. Één van de directieleden van AMAR merkte tijdens het seminarie terecht op dat de overheid beter eens aan een "choque humano" zou denken, een 'menselijke shock' in plaats van een 'ordeshock', waarbij ze eindelijk eens de armoede op een positieve manier aanpakken in plaats van te criminaliseren en marginaliseren.De grootste kritiek van professor Leite was dat het ergste van allemaal is dat deze visie van de overheid, media en politie ook in het onderwijs wordt opgedragen. Als kinderen zelfs op school leren dat arm slecht is, hoe kunnen de zaken dan ooit veranderen? Als kinderen al van jongs af met dat idee rondlopen, waar moet de noodzakelijke kritische jeugd dan vandaan komen die het voortbestaan van een kritische burgermaatschappij garandeert? De man kreeg een luid applaus en werd toegejuicht.
Op zijn AMAR's werd het seminarie uiteraard gestart en beëindigd met dansjes van de kinderen. De straatkinderen van Casa Nova in São Cristóvão mochten het startspektakel voor hun rekening nemen. Het vredesdansje bezorgde heel wat toeschouwers tranen in de ogen. De straatkinderen kregen een staande ovatie van een zaal vol intelligente volwassen, terwijl ze op een prachtig podium in de spotlights stonden. Hun tweede dansje bracht dan weer leven in de brouwerij en liet iedereen spontaan meeklappen in de handen.
De favelakinderen van Casa Dom Helder in Grajaú mochten de slotshow doen. Met drie levendige dansjes kregen ze het hele publiek van hun luie stoel. Bijna iedereen stond samba te dansen op het einde. Dat zie je ook niet vaak op Belgische seminaries. Vervolgens gaf iedereen elkaar de hand, werd het Onze Vader gebeden en mochten we aan een enorm koekjes- en cakejesbuffet aanschuiven. Dat waren nog eens interessante dagen!
Eu só quero é ser feliz (ik wil enkel maar gelukkig zijn) is een nummer van enkele jaren geleden met een fantastische tekst, onder andere over het verkeerde beeld dat de toerist heeft van Rio de Janeiro en de trieste realiteit die verdoezeld wordt. De zanger zingt ook dat er van diversiteit geen sprake is, "ze (de politie) komen ons alleen maar vernederen in onze wijken", "onschuldigen verliezen vandaag hun recht op leven" en "ik wil weten dat de arme ook een plaats heeft". Dit filmpje bevat heel wat beelden uit de fantastische serie "Cidade dos Homens", een aanrader!
maandag 4 mei 2009
Tijd om te genieten
Nesta data querida
Muitas felicidades
Muitos anos de vida

Dit weekend (na het afwerken van mijn papers) was het eindelijk tijd om een druk toeristisch weekendje te houden. Omdat de ouders van mijn vriend Arnoud voor een week op bezoek zijn, hadden we heel wat activiteiten gepland en wonder bij wonder (in Rio lukt dat bijna nooit) verliep alles volgens plan en was het weer ons gunstig. Op zaterdag gingen we wandelen in het park van Tijuca, het grootste stedelijk tropisch woud ter wereld, midden in de stad Rio de Janeiro, met prachtige watervallen en tropische vlinders. 's Avonds gingen we (voor de laatste keer, Arnoud en ik waren er al een paar keer geweest) naar de Feira Nordestina de São Cristóvão om nog eens van de specialiteiten uit het noordoosten van Brazilië te genieten, Forró te dansen en wat souvenirtjes te kopen.
Het nummer 'Mas Amor' van Mayra Andrade en La MC Malcriado is gezongen in een dialect dat in een bepaalde favela van Rio gesproken wordt. Het is half Portugees, half Frans. De tekst en de clip zijn prachtig en gaan over straatkinderen: 'meninos de rua', 'enfants abandonnés'. Wie goed luistert kan misschien af en toe een woordje Frans begrijpen.
maandag 27 april 2009
Kleurling
Ook op de projecten vonden de kinderen mij een typisch meisje uit het noorden (van de wereld) met dat blonde haar en de blauwe ogen. Vooral blanken met een rode verbrande huid komen ongelofelijk toeristisch (en amateuristisch) over. Ik was dan ook blij toen ik na een week of 3 voor het eerst van een collega te horen kreeg dat ik er 'carioca' begon uit te zien (als een inwoner van Rio). Ik had al een mooier kleurtje en mijn huid begon te wennen aan de felle zon. Dat hij dat zei was voor mij een teken dat ik wat gemakkelijker geïntegreerd begon te raken. Blanken staan nu eenmaal hoger op de sociale ladder in Brazilië en het laatste wat ik wou was als "een blanke uit een rijk land" behandeld worden. Alle collega's zijn pardo of zwart en ik wou zo snel mogelijk als "een van hen" beschouwd worden, ondanks mijn andere huidskleur.
In Brazilië betekent een andere huidskleur vaak een andere behandeling, een andere status, andere kansen. Vandaag bestaat de Braziliaanse bevolking voor 49,7% uit blanken, 42,6% is van gemengde afkomst (pardos), 6,9% stamt rechtstreeks af van de Afrikaanse slaven, 0,5% is van Aziatische oorsprong en de inheemsen maken nog slechts 0,3% van de bevolking uit. (Cijfers uit 2006 van het IBGE.) Terwijl de blanken vooral de politieke en economische touwtjes in handen hebben, drukt de Afrikaanse cultuur zich sterk door in de muziek, dans, keuken, tradities en religies van Brazilië. Ook van de inheemse cultuur zijn nog flarden te vinden in de taal en in het gebruik van medicinale planten.

Omdat de vraag naar arbeidskrachten te groot was, werden nog miljoenen slaven uit Afrika naar Brazilië gebracht. Zij moesten gevaarlijk werk uitvoeren op de plantages en in de goudmijnen, stierven aan de ongezonde omstandigheden, door uitputting, mishandeling. De levensverwachting van een Afrikaanse jongen op de suikerplantage of in de goudmijn was 8 jaar. Slavenmenners kregen een beloning in goud voor elk afgeslagen hoofd van een gevluchte slaaf.
De invoer van slaven werd in 1853 verboden en de slavernij tenslotte in 1888, maar toch zijn die sociale verhoudingen nauwelijks veranderd. Inheemsen moeten tot op vandaag nog steeds strijden om hun grondgebied en hun traditionele bestaan in stand te houden. Inheemsen en Afro-Brazilianen bewonen de ooit illigaal gebouwde favela's of zelfbouwvolkswijken met povere voorzieningen. Ze verdienen minder, komen minder gemakkelijk aan een baan, gaan minder lang naar school, sterven jonger en lopen meer kans om naar de gevangenis te gaan. Ze scoren dus op alle vlakken lager.

maandag 20 april 2009
Over straatkinderen en schoenenpoetsers
Het grootste verschil is dat schoenenpoetsers een huis hebben waar ze ook effectief naartoe gaan, een ouder of ouders hebben, een bed om in te slapen ... Kortom, een thuis. De meeste straatkinderen hadden dat ooit, maar zijn op een dag de bus opgestapt richting Rio stad, om daar een bestaan te zoeken. De oorzaak? Vaak typische armoedeproblemen. Ze konden maar beter vertrekken want er was toch niet genoeg geld en eten voor het hele gezin, de armoede werd hen teveel, de drugshandel maakte hun buurt te gevaarlijk, door betrokken geweest te zijn in de drugshandel in hun favela of door een onafbetaalde schuld moesten ze op de vlucht, één van de ouders zocht toevlucht in het alcoholisme, ze werden mishandeld door (stief)ouders ...Dergelijke problemen. De kinderen komen dus aan op straat met een trauma, en in plaats van dat te verwerken of hulp te krijgen om het te verwerken, raken ze alleen maar in diepere problemen, want ze moeten onmiddellijk wennen aan hun nieuwe, choquerende en ruwe straatleven.
Drugs onder straatkinderen is een ander verhaal, waar enkele verkeerde clichés over bestaan. Zo is lijm snuiven helemaal niet meer gebruikelijk bij de straatkinderen van Rio, dat was iets uit de jaren negentig. Sinds de millenniumwisseling inhaleren straatkinderen solvente of thinner, uit een klein leeg plastic waterflesje dat ze met een drietal centimeter van het chemische spul vullen. Waarom gebruiken ze het? Tegen de honger, om zich even kort high en gelukkig te voelen, om te hallucineren over een beter leven. Ze kunnen het in grote flessen kopen in verf- en doe-het-zelf-zaken voor een tiental reais (3,33 euro). De straatkinderen van de Zona Sul (rond Copacabana ...) gebruiken dan eerder echte drugs zoals het veel duurdere crack, dat ze zelf of via hun dealers uit de favela's kunnen halen. Maar thinner is het goedkoopste middel om snel in een andere wereld te zijn. Ieder straatkind, als het nu 8 jaar is of 18, gebruikt het soms tot heel vaak.
Het respectloze gedrag dat straatkinderen tegenover elkaar hebben, uit zich ook in seksueel misbruik. Straatkinderen leven meestal in groepen, waarbij de jongsten zich laten misbruiken in ruil voor wat bescherming of een simpele real van de oudere. Iedereen doet het met iedereen in dergelijke straatgroepen, ongeacht het geslacht (jongens met jongens, jongens met meisjes, meisjes met meisjes), ongeacht de leeftijd (17 met 8, 12 met 14). Zwangerschappen komen dan ook frequent voor en hoewel meisjes nooit weten wie eigenlijk de vader van hun kind is, zien ze het toch niet als een last om zwanger te zijn. Integendeel, op straat levert een zwangerschap meer respect en een betere behandeling op en wanneer het kind er is, is het een ideale geldbom tijdens het bedelen, want een moedertje met een schattige baby levert meer geld op.
Dat veel te vroege, grenzeloze, overdreven en moraalloze seksuele gedrag is dus ook een van de grote verschillen met schoenenpoetsers. Onder schoenenpoetsers is seksueel misbruik niet gebruikelijk, ze hebben ook veel meer besef van goed en kwaad en zijn meer "gemanierd" en "ontwikkeld".
Hoewel straatkinderen zo respectloos kunnen zijn tegenover elkaar, zijn ze vaak heel respectvol, joviaal en vrijgevig tegenover buitenstaanders. Koop je hen een pak koekjes? Dan mag je er zeker van zijn dat ze jou en de rest eerst een koekje aanbieden voor ze er zelf van eten. Ze knuffelen graag, prutsen graag met je haar, geven je cadeautjes als ze kunnen (een gestolen of gevonden kettinkje, een oorbel, een schelpje ...).
Als je dus ooit door de straten van Rio wandelt, hou dan in je achterhoofd dat niet ieder kind op straat een straatkind is. Straatkinderen herken je aan hun vaak vuile kleren, hun vette huid, hun piercings die ze meestal zelf door hun lichaam prikken met gevonden oorbellen, hun groep waarbij ze leven, hun stuk karton of dekentje waarop ze slapen, het plastic flesje met een beetje chemisch middel in hun hand, de ongelofelijke nieuwsgierigheid en het onophoudelijke smeekgedrag. Schoenenpoetsertjes herken je aan hun mooiere kleren en schoenen, soms hebben ze een rugzakje, en altijd hebben ze hun houten kistje bij, met daarin wat schoenenborstels, vodjes en schoensmeer. Deze kinderen hebben ook rechten en verdienen allemaal met het grootste respect behandeld te worden. Want schoenenpoetsertjes zijn buiten hun werk jongeren zoals jij en ik toen we zo oud waren. Straatkinderen verdienen zeker en vast extra aandacht, want zij zijn geschonden door het leven, hebben de diepste littekens (mentaal en fysiek) opgelopen, die niemand ooit verzorgd heeft. Hoeveel die kinderen ook van elkaar mogen verschillen, ze verdienen allemaal aandacht, want het blijven kinderen.
maandag 13 april 2009
Feliz Páscoa!
Hoewel Brazilië vaak als "país cristão", christelijk land, omschreven wordt, is het niet zomaar één pot nat. 73,8% (ongeveer 125 miljoen) van de Brazilianen noemen zichzelf katholiek, waarvan naar schatting 20% praktiserend zijn. 15,4% noemt zichzelf Protestants en 7,4% zegt geen godsdienst te hebben. Verder zijn er nog tientallen andere godsdiensten die ruim aanbeden worden, zoals de traditionele Afrikaanse godsdiensten (Condomblé, Tambor-de-mina, Umbanda en andere), getuigen van Jehova, Boeddhisten, Joden, ... (Cijfers uit 2000, van het IBGE, Braziliaans Instituut voor Statistieken)
Aangezien ik vooral in katholieke kringen werk, kreeg ik de paasbeleving te zien van de meest gevolgde godsdienst in Brazilië, het katholicisme. Het begon woensdag met een vredesmanifestatie van AMAR. Alle kinderen en alle opvoeders van alle AMAR-projecten kwamen samen op een pleintje in Grajaú. Het was de eerste keer dat ik iedereen samen zag: de straatkinderen van Casa Nova in São Cristóvão, de kinderen van Casa Dom Helder in Grajaú uit stedelijke favela's, de kinderen van Casa São Mathias in Duque de Caxias uit de rurale favela, de adolescenten van de horecacursus Pão Com Banana in Grajaú, alle vrijwilligers en de toegewijde opvoeders die verspreid over al deze projecten de kinderen betere toekomstkansen bezorgen. Kortom ... Één grote AMAR-familie.
De manifestatie was in teken van de "Campanha da fraternidade" die dit jaar als slogan "A paz é fruto da justiça" (vrede is vrucht van gerechtigheid) draagt. Per project hadden de kinderen een act voorbereid, een dansje, een liedje, een knutselwerkje, een kritische speech ... Heel mooi en heel leuk. Vooral de straatkinderen van Casa Nova, die toch wel de grootste sociale achterstand hebben en het laagst geschoold zijn van de hele AMAR-familie, blonken heel erg uit toen ze hun ingestudeerde dansje perfect uitvoerden en op het einde een witte vredesduif loslieten. (zie filmpje)

Daarna volgde nog de communie, waarbij echt ongedesemd brood verdeeld werd en iedereen zijn stukje brood in de lekkere fruitwijn mocht doppen.
Dat was nog maar het einde van de viering, maar daarna werden we naar een groot buffet geleid, waar wel 20 soorten fantastisch mooie en lekkere broodsoorten stonden, veel wijnflessen en -kannen, wat salade en enkele visschotels. Een 'sober maal' op z'n Braziliaans.
Op 23 april is er het feest van São Jorge, en dan krijg ik de kans om een Afro-Braziliaanse viering mee te maken. Dan zie ik eens een andere manier. Dat zie ik wel zitten!
In dit filmpje kan je het mooie dansje bewonderen dat de straatkinderen van São Cristóvão uitvoerden op de vredesmanifestatie. (met dank aan huisgenootje Maria B. voor het filmpje)
maandag 6 april 2009
"Geef je geld ... Ik heb een mes!"
We beslissen om naar Botafogo te gaan, de trendy, jonge buurt in de Zona Sul (zuidzone, dus rijke, meer toeristische zone van de stad, waar we nog nauwelijks geweest zijn) die ook wel berucht staat voor de holebi- en travestie-vriendelijke sfeer. Het indianenmuseum lijkt ons wel wat, daarna zullen we de Pão de Açucar (suikerbroodberg) bestijgen, dan naar een van de grote winkelcentra die openblijven tot 22u en er iets eten, om vervolgens naar een leuke bar te gaan waar, naar horen zeggen, een mooi waterpijpzaaltje is.
Zogezegd zogedaan ... We nemen de bus, zien in het indianenmuseum prachtige authentieke voorwerpen van de inheemsen die ooit Brazilië voor zich alleen hadden en nemen vervolgens de taxi naar het kleine Praia Vermelha (rode strand). Daar nemen we de kabellift naar de top van de Pão de Açucar en nemen we een heel aantal prachtige foto's. Rio voor, tijdens en na zonsondergang ... Schitterend. We gaan terug naar beneden, stappen een winkelcentrum binnen dat ons onmiddellijk te klein en te duur lijkt, dus we beslissen naar de grotere Botafogo Praia Shopping te gaan. Het is intussen al lang donker (19u30 à 20u) en we kennen de buurt helemaal niet maar hebben wel een reisgidsje met een goed stratenplan. We twijfelen even over een taxi, maar aangezien het winkelcentrum slechts een paar straten (500m) verder is, beslissen we toch te voet te gaan.
Foute keuze. Op een brug met heel druk verkeer, maar geen voetgangers, komen twee kereltjes (ongeveer 15 en 17 jaar, type "stoer uit de favela" maar zeker geen zwervers) traag naar ons toegestapt. Het zielige rugzakje dat op mijn schouder hangt, wordt onmiddellijk vastgegrepen. Ik, die het natuurlijk zag aankomen, hou het rugzakje stevig vast en trek het terug. Hij trekt opnieuw, maar ik ook. Dan zegt hij "geef je geld ... ik heb een mes!". Maar ik zie helemaal geen mes, alleen een paniekerige jonge kerel, dus hoewel ik ook heel erg in paniek ben, blijf ik mijn rugzakje koppig vasthouden. Vervolgens haalt hij een zwart leder etui uit zijn broekzak. Ik denk "pfff, denk je dat je daardoor mijn rugzak krijgt, snotneus, doe niet onnozel" en ik zeg "maar er zit geen geld in de rugzak!" en ik begin te tasten achter een briefje van 50 reais (20 euro) dat in mijn bikini zit. Intussen is zijn mes ontbloot (met een snijvlak van ongeveer 15 centimeter). Hij houdt het op schouderhoogte met de punt naar beneden, we staan op nog geen halve meter afstand van elkaar, want we blijven allebei koppig aan de rugzak trekken. Ik blijf schreeuwen "er zit geen geld in de rugzak!" (want ik heb echt niet het gevoel dat hij zelfs maar zou durven steken) en geef hem de intussen gevonden 50 reais. Intussen worden Arnoud's broekzakken geplunderd door het jongere kereltje. Ik zie hem al staan met Arnoud's gsm en digitale camera in de hand en Arnoud zegt "geef nu maar gewoon je rugzak". Dus ik laat na een secondenlange strijd toch los. De kerels stappen snel door, zijn ze nu content?
En dan kwam het besef wat net gebeurd was en bleven we iets verder staan voor een stevige knuffel. Onze harten bonsden razendsnel. Maar we waren blij dat we allebei ongedeerd waren. We maakten de inventaris op: ik was mijn rugzakje kwijt (dat me hier slechts 25 reais gekost had, dus nog geen 10 euro) met daarin lippenbalsem, deodorant, muntjes, een foldertje van de Pão de Açucar en 15 reais (5 euro), waardeloos dus. En natuurlijk de domme 50 reais (20 euro) uit mijn bikini, die hij nooit zou gevonden hebben maar die ik zo mooi aanbood. Arnoud was ook 50 reais (20 euro) armer, en was bovendien zijn pasgekochte (goedkope) gsm en, het ergste, zijn digitale camera van 130 euro kwijt, met alle foto's van die dag. Wat hadden we nog: 50 reais in de andere helft van mijn bikini en 50 reais die ik in de andere broekzak van Arnoud gestopt had (ik verspreid mijn geld altijd zo veel mogelijk en had een zakloos jurkje aan). Arnoud had nog 12 reais en onze huissleutels en ik had mijn reisgids met foldertjes van het indianenmuseum nog in mijn hand. Dus al bij al viel het mee en konden we nog zonder moeite thuisgeraken.
Samengevat hadden ze in totaal 115 reais (45 euro), een gsm, een rugzakje met prullen en een digitale camera mee. Wat hadden wij nog? Onze sleutels, 112 reais, de reisgids en elkaar. Het had erger gekund, we waren blij met de afloop van het verhaal. Want achteraf begin je uiteraard te denken: waarom heb ik die 50 reais uit mijn bikini nog gegeven in de hoop mijn rugzak terug te krijgen, voor dat geld kon ik er twee nieuwe kopen? Waarom heb ik in godsnaam zo tegengestribbeld, merkende dat het toch amateurtjes waren en die snotneus dat mes niet eens zou durven gebruiken? Stel dat hij wel durfde? Stel dat mij of nog erger, Arnoud iets zou overkomen zijn door mijn koppigheid? ...
Nutteloze vragen uiteraard, wat gebeurd is, is gebeurd. We stapten door en 20 meter verder kwamen we een kerel (een Braziliaan) tegen die net de brug opging, met een loden pijp van een goeie 40 centimeter in de hand. Hij vroeg "zijn jullie net overvallen? Het gebeurt hier heel vaak. Ik ga nooit deze brug over zonder iets waarmee ik iemand kan doodslaan als het nodig is." Hij stond nog wat stoer te jepperen (terwijl ik er niet voor "in the mood" was) en bleef maar vragen of we aangifte wilden doen bij de politie (waar we evenmin zin in hadden aangezien het toch niets zou opleveren in een stad als Rio, waar zo goed als IEDEREEN, zelfs de Brazilianen zelf, wel eens overvallen wordt). Dus we bedankten hem vriendelijk, stapten door en gingen net achter de bocht van de brug op een gemoedelijk terrasje iets eten (hoewel we niet zoveel honger meer hadden). Inderdaad ... een kleine 100 meter van de plek waar we overvallen waren, liep een gezellige massa volk en zaten mensen lekker te eten. Na het eten besloten we toch nog even door het veilig bewaakte winkelcentrum te wandelen, dat eveneens enkele tientallen meters verderop was, om op adem te komen. De gezellige waterpijpbar lieten we maar voor wat hij was en we namen snel terug de bus naar huis.
Het was een waardevolle les ... Die luttele 10 reais (3 à 4 euro) voor een korte afstand met de taxi, moet je zien als een verzekering, om niet méér kwijt te zijn als je overvallen wordt. Ga nooit te voet op stap in een buurt die je niet kent, waar geen voetgangers lopen, en zeker niet in het donker. Wees altijd op je hoede (want het gebeurt ook overdag, terwijl veel mensen rondom jouw lopen)! Stribbel niet te veel tegen, want je weet maar nooit. Verspreid je geld zoveel mogelijk. Boeken die je in je hand hebt interesseren hen toch niet, dus misschien kan je daar ook wat geld tussen stoppen. Geen nood ... met ons is alles oké. We zijn nu alleen wat meer op ons hoede wanneer we door de straten lopen.
Carioca's (inwoners van Rio) uit de Zona Sul, komen nauwelijks in de Zona Norte van de stad, omdat het daar "te gevaarlijk" is. Wijken als Santa Teresa en Lapa, waar wij wonen en leven, of São Cristóvão, Grajaú en Maré, waar wij werken, lopen vol met "gespuis" en "DE armen", "daar moet je echt niet komen" ... De Zona Sul daarentegen, waar de rijken en toeristen zijn, is veel "veiliger" want ze is "veel beter bewaakt, er is veel meer controle". Dikke onzin naar mijn mening. Wat stonden die twee stomme agenten met hun knuppels voor de ingang van het super goed beveiligde winkelcentrum te doen in plaats van op die gevaarlijke brug 100 meter verder waar "constant mensen overvallen worden"?
Bovendien is me in de Zona Norte (gelukkig) nog nooit iets overkomen. De straatkinderen hier in Lapa, die op weekendavonden geld uit de zakken van de uitgaande jeugd en toeristen halen, kennen mij van de projecten en dat geeft een extra bescherming. Als ze je kennen, hebben ze respect. Ze doen ons niks, komen gewoon een gezellig praatje doen. En als een ander kind (dat jou niet kent) probeert te bedelen of geld af te snoepen, kan het zelfs gebeuren dat ze zeggen: "hé, niet doen, dat is de tia (tante) van op Amar of van São Martinho." Soms vragen ze wel een beetje geld, maar dat doe je liever niet, aangezien ze er hoogstwaarschijnlijk drugs mee kopen. Maar dan neem je ze mee naar een kraampje voor een hamburger ofzo ...
Het grappige is wanneer straatkinderen tegen je praten op weekendavonden in Lapa, of als de schoenenpoetsertjes een kletsje komen doen wanneer je op een terrasje zit, dat ze onmiddellijk weggejaagd worden door de dichtsbijzijnde politieagent of de restaurantuitbater en dat je dan moet zeggen "neenee, het is okee, we kennen ze". Wat geeft het een schitterend gevoel om op dat moment de gezichten te zien van die mensen die bang zijn voor de kinderen en ze altijd wegjagen. Hun blik zegt "ben je gek?", maar wij weten wel beter ... Respecteer de kinderen, werk ermee samen, en ze respecteren je ook.
De volgende videoclip komt van "Cidinho e Doca" die "Rap Das Armas" (de 'wapenrap') brengen, de soundtrack van de recente film Tropa de Elite. Want wapens ... die zijn in Rio heel normaal. In het Botafogo winkelcentrum kan je een groot mes kopen voor minder dan 90 reais (30 euro) en dat is dan nog duur, want in de favela's kan je ze zeker en vast goedkoper op de kop tikken. Het nummer is heel leuk en werd ook in Europa bekend door de film, maar hier is het niet voor niets een grote hit onder de doorsnee bevolking (de rijken vinden het vast niks).
maandag 30 maart 2009
Het vangnet van de Braziliaanse samenleving
Onderstaand filmpje maakt deel uit van een oude campagne over de kinderrechten in Brazilië.